zaterdag 8 augustus 2009

In de wc

'Wat vind je van mijn bil eigenlijk?', vroeg een collega terwijl we voor de spiegel in de wc stonden.
'Nou ja, huh, ja gewoon', antwoordde ik.
'Vind je hem niet te nadrukkelijk aanwezig?', vroeg ze nu.
'Nou tja misschien inderdaad een beetje nadrukkelijk aanwezig, een heel kleine beetje bedoel ik dan, maar niet dat mensen massaal zullen omkijken', antwoordde ik.
'Vind hem eigenlijk wel iets te rond of niet?'
'Nou, een beetje rond maar niet 'te', gewoon goed denk ik', antwoordde ik.
'Maar ik moet wel wennen aan de kleur', zij ze.
Dit snapte ik niet, wat maakt de kleur van je bil nou uit, die is toch altijd ongeveer hetzelfde? Misschien bedoelde ze de kleur van de broek of rok die haar bil zo nu en dan bekleed?
Ik keek haar ongemakkelijk vragend aan.
'Nou ja goed, ik kan in ieder geval weer goed zien en aan het montuur van de bril zal ik vast wel snel wennen' en ze verdween de wc in.

vrijdag 7 augustus 2009

Beminnen


‘Wanneer ben jij voor het laatst bemind’, vroeg de man met de krullen iets te enthousiast aan zijn buurvrouw op het terras.
‘Nou ja, huh, moeten we het nu gelijk daarover hebben? Ik ken je net’, zei ze en ze nam zenuwachtig een slok van haar koffie verkeerd decafé.
‘Wat saai zeg’ en porde zijn vriend grijnzend in zijn zij. ‘Dan vraag ik het aan die roodgestifte vriendin van je.’ ‘Wanneer ben jij voor het laatst bemind?’, vroeg hij dwingend.
‘Te lang geleden’, antwoordde ze lachend en nam een trekje van haar sigaret.
‘Hoe weet je nou of je bemind bent of wordt?’ Het enige wat je zeker weet is dat je zelf iemand bemint, maar of het de ander zijn intentie is om jou te beminnen zal je nooit weten ook al voel je je wel bemind’, voegde de saaie vriendin eraan toe om het gesprek nog enige inhoud te geven.

Hier werd even bij stil gestaan maar niet op in gegaan. De drank vloeide al enige uren rijkelijk door hun anderen, waardoor de behoefde er niet was om hier noch serieus noch filosofisch noch intellectueel op in te gaan. De roodgestifte vrouw besloot om hier echter wel oppervlakkig op in te gaan.

‘Wanneer heb jij voor het laatst bemind’, vroeg ze flirterig terug.
‘Ik weet niet of je het beminnen kon noemen de laatste keer, maar ik ben er wel toe in staat’, antwoordde hij. Zullen we anders vanavond na het eten bij mij thuis nog een jointje roken en een lekker chocolade taartje eten?’, vroeg hij doelgericht.

De saaie vriendin van de roodgestifte vrouw nam afscheid en even later de vriend van de man met de krullen ook.

Dit was het begin van het einde. De nacht was zwoel en de drank in overvloed. Er werd geen blad meer voor de mond meer genomen en de gestifte vrouw en krullende man eindigen zo gezegd zo gedaan bij hem op de bank om de oppervlakkigheid van de avond door te zetten.

Die nacht beminden ze élkaar.