vrijdag 18 september 2009

Another Day at the Office


Terwijl ik achter mijn computer zit te dagdromen, valt mijn blik op mijn slordig rood gelakte nagels. Met deze staat van mijn nagels kan ik eigenlijk niet op mijn werk verschijnen. Maargoed het is vrijdag en dan is alles anders, ook op werk!
Arrow Jazz FM. Barry White; “I can’t get enough of your love babe”
Ik kijk naar buiten en zie links een viaduct van de snelweg, recht voor mij een stukje onbebouwde grond omsloten door een hekwerk en rechts een kantoor. Slotervaart.
Het is mooi weer buiten; de lucht is blauw, de zon schijnt en er staat een zachte wind. Een echte herfstdag. Naar buiten, dat wil ik. Dus ik besluit even naar buiten te gaan, Delftlandsplein. Het plein wordt omringt door een Lidle, Blokker, Kruitvat, Bruna, een Islamitische broodjes winkel, snackbar, leegstaande winkels en een Albert Heijn. Zoals altijd kies ik de Albert Heijn, waar ik, zoals altijd, eerst een jongen van de beveiliging moet passeren. Ik koop runderrookvlees licht gezout en een klein pakje yoghurt. Ik loop terug via dezelfde weg en passer een auto met ingeslagen ruit. Ik concludeer dat de TomTom nog steeds populair is, zeker als hij gratis is.
Terug achter mijn bureau. Arrow Jazz FM; het nieuws; de tafel van vijf is van de tv gehaald. ‘Gelukkig, dat hadden ze al veel eerder moeten doen’, denk ik.
De tijd gaat langzaam. Na een paar keer te telefoon opgenomen te hebben, standaard werkzaamheden te hebben verricht en nog een paar keer naar mijn nagels te hebben gekeken en mij afgevraagd te hebben waarom ik toch op deze manier naar mijn werk ben gegaan, is het dan eindelijk 17.30. Tijd om naar huis te gaan.
Al fietsend doe ik mijn ogen dicht en voel hoe de wind mijn haren raakt en de zon mijn gezicht.
Bij thuiskomst ga ik haastig op zoek naar de nagellakremover, gevonden. Met vers gelakte rode nagels, spring weer op mijn fiets op weg naar vrienden, eten, rode wijn en praten, heel veel praten.

Vrijdag!

zondag 13 september 2009

"Wie lelijk durft te zijn, is pas echt mooi."

Toscane, VPRO

zaterdag 12 september 2009

De Schoenmaker


Het is laat, later dan ze gehoopt had thuis te zijn. Nu moest alles sneller dan ze had bedacht. Snel een jurk zoeken uit de berg die al dagen naar haar staarde en smeekte om opgevouwen, gewassen of opgehangen te worden.
Gevonden.
Nu die schoenen, waar ze al weken een extra gaatje in moest laten maken. Ze keek op haar horloge, 16.33. Snel, de schoenmaker. Ze sprong op haar fiets en fietste totaal de verkeerde kant op. Snel omdraaien, maar in alle haast bleef ze met haar, nu nog te losse, hakken hangen achter haar trapper. Daar lag ze op de grond, de tranen branden achter haar ogen. Zie je wel zo'n dag dat alles verkeerd gaat. Gister dacht ze nog terwijl ze over de grachten fietste, 'het zou vreselijk zijn als ik nu aangereden wordt en van mijn fiets val en dat ik dan ook nog verlamd ben en dus nooit meer kan lopen, nooit meer.' En daar lag ze nu, op de grond in een moeilijke knoop met haar fiets, en ze was niet eens aangereden. Het enige wat ze dacht was snel opstaan en doen alsof er niets gebeurd was, niets. De eerste trappen waren moeilijk, ze voelde de pijn en keek naar haar rechtervoet, een schaafwond. Nee! Eindelijk aangekomen bij de schoenmaker, trok ze gelijk haar hakken uit. Op bloten voeten met half rood gelakte nagels en een schaafwond, stond ze op de koude plavuizen te wachtte op haar beurt. Eindelijk. 'Zulke kleine gaatjes kunnen we niet maken, probeer het maar met een spijker'. Langer dan een minuut was ze stil en keek de vrouw hulpeloos aan. Ze had moeite om haar frustratie en tranen van pijn te bedwingen, maar ze deed het. Ze bedankte de vrouw, trok de nog steeds te losse hakken aan en strompelde de winkel weer uit.
Fietsen. Pijn in haar knie.
Op zoek naar een spijker en hamer, het lukte. Daar stond ze, met hakken die nu precies paste, echter wel pijn deden door haar gehavende blauwer wordende voet.
In haar onderbroek stond ze voor de te kleine spiegel en bekeek haarzelf. Ze voelde nu de pijn echt goed, op allebei de knieƫn leek iets blauwigs te komen. Geen blote benen vanavond. Vreselijk, dacht ze, maar het kan altijd erger. Ze kon nog lopen, misschien iets minder soepel door de blauwe knie, maar niet verlamd. Gelukkig.

maandag 7 september 2009

Een meisje met de mooie jurk

Terwijl ik ver weg de zee op kijk en naar het geluid van de golven luister, droom ik weg, heel ver weg. Op de achtergrond hoor ik geruis van pratende mensen en spelende kinderen.

Abrupt word ik uit deze ontspannen sfeer gehaald.

'Wat doe jij?'

Ik kijk omhoog en zie het blondharige hoofd van een meisje van vijf boven mij hangen.

'Ik ben een beetje aan het slapen', antwoord ik.
'Waarom?', vraagt het meisje.
'Omdat ik een beetje moe ben', zeg ik.
'Waarom', vraagt ze weer en wacht mijn antwoord niet af.
'Kijk, ik heb een mooie jurk aan', zegt ze.
'Heel mooi, net een prinses', antwoord ik zeer serieus.
'En wat heb je aan?', vraagt ze.
'Nou een bikini heet dat, een soort zwempak', zeg ik.
'En wat heb je verder aan?', vraagt ze.
'Een spijkerbroek en een wit shirt', antwoord ik en wijs ze aan.
'Wel echt lelijk, ik heb tenminste een mooie jurk, heb jij wel jurken', zegt ze.

Met een meisje van vijf ga ik niet in discussie, dus ik negeer haar mening over mijn kleding, die ik zelf wel mooi vind en antwoord: 'ik heb heel veel jurken.'

'Wat voor dan, welke kleuren?', vraagt ze.
'Een rode, zwarte, blauwe en nog een zwarte', antwoord ik.
'Ook best wel lelijk, mijn jurk is tenminste mooi', zegt ze terwijl ze aan haar jurk trekt en een rondje draait.

Haar jurk is overigens geen jurk maar een witte omslagdoek van haar moeder die om haar kleine lichaam gedrapeerd is.
Maargoed ook dit negeer ik weer en antwoord: 'Inderdaad, jouw jurk is de mooiste.'

Stil was het. Het meisje staarde mij aan en wiebelde wat heen en weer, maar er kwam geen nieuwe vraag. Het goede moment om mijn ogen weer te sluiten.

'Heb jij ook zon in je huis'?

Ik doe mijn ogen open en weer zie ik het blonde hoofd van het meisje vragend boven mij hangen.

'Ja, ik heb ook zon in mijn huis, als de zon tenminste schijnt, want als het regent dan is er geen zon en ook niet in jouw huis', antwoord ik.
'Echt niet, als ik zon in mijn huis heb, heb jij dat niet in jouw huis, want er is maar een zon en die kan niet in jouwes en mijnes tegelijk schijnen, dus', antwoord ze.
'Nee, er is maar een zon en die schijnt op iedereen en als het nacht is schijnt de zon niet maar wel op alle mensen aan de andere kant van de wereld', antwoord ik als een juf.
'Niet waar, jouw huis is toch lelijk, dus jij hebt geen zon', antwoord ze weer.

Stilte....

Gelukkig word ik gered door het bellen van mijn telefoon. Ik moet weg.
Ik doe mijn lelijke spijkerbroek aan, ga naar mijn lelijke huis waar nooit de zon schijnt en laat het meisje met haar mooie jurk achter op het strand.

donderdag 3 september 2009

Paris, je t'aime


We liggen in bed en luisteren naar de regen die via de hoge ramen en de groene bladeren op de tegels van de binnenplaats valt.

Ik onderbreek de stilte.

'Het is onze, douze, treize, quatorze, quinze, seize ...'

'Oja!'

'Die Fransen doen echt moeilijk eigenlijk, wij trouwens ook!'

'In Japan zeggen ze gewoon; tien-een en dat is dan elf, tien-twee enzo..'

Nu wisten we iets wat we dagen niet wisten, eindelijk!

We vielen in slaap en de regen bleef wakker, St. Germain des Pres.