'Kan je even stoppen?' Er stond opeens een leukerd voor me wild te gebaren. Ik stapte van mijn fiets af, haalde mijn koptelefoon van mijn oren en vroeg wat er was. 'Ben jij misschien mijn prins?', vroeg ik me stilletje af. 'Kan je even helpen verhuizen?', vroeg de leukerd. Ik keek hem verbaasd aan. 'Waarom?', vroeg ik de leukerd. 'Nou gewoon, kan je niet even een uurtje helpen?', vroeg hij weer. 'Nee, sorry, ik kan niet, ik heb een afspraak', antwoordde ik. 'Met wie heb jij een afspraak?', vroeg hij door. 'Gewoon met een vriendin', antwoordde ik hem weer. 'Kan je echt niet even helpen', bleef de, ondertussen steeds minder leuke, jongen vragen. Ik constateerde dat mijn muziek uit mijn koptelefoon beter klonk dan de drammende stem van de ondertussen irritant geworden jongen. Ik zei dat ik nu echt moest gaan, wachtte zijn antwoord niet af en vluchtte het rumoer van het Amsterdamse leven weer in. Op de achtergrond hoorde ik nog dat hij me nariep: 'Kan je echt niet een uurtje?' Ik stak mijn middelvinger op in mijn zak.
Terwijl ik in een vluchtig tempo wegtrapte, probeerde ik deze vreemde ontmoeting te analyseren. 'Hoe kan hij nou denken dat ik überhaupt capabel ben om in een uur tijd alles te verhuizen?' 'Heeft hij mijn dunne spierloze lichaam niet gezien?' 'Wilde hij gewoon aandacht?' of 'Was dit gewoon een hele slechte versiertruc?' Ik hield het maar op het laatste.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.