Daar zit ik. 42 jaar, Vrouw, 2 keer gescheiden, diazepam 10 mg, 3 hoog achter, Indische Buurt.
De regen. Een spoor van natheid leidt naar de oude rood fluwelen bank van mijn overleden tante. Ik gebruikte mijn laatste vloei. Drum Halfzwaar.
Haren, klevend op mijn wangen. Zwarte randen mascara om mijn vermoeide ogen. Mijn te grote HEMA onderbroek zelfs nat. Een verzopen kat.
Ik staar, een half uur, naar het stinkende verdorde veldboeket in de hoek van mijn kleine huiskamer. Het water is al bruin geworden en er staat een laagje schimmel op.
Ik kom tot de conclusie dat de vaas veel te klein is. Geen gezicht.
Ik schrik, kijk naar mijn been. Mijn drie jaar oude irritante Jack Russel, Chanté, staat tegen mijn been te rijen alsof zijn leven ervan af hangt. Ik schop hem dezelfde hoek van de kamer in als het veldboeket. De vaas stuk, maar hij was toch te klein. Bovendien lelijk. Jammer dat Chanté niet gestreeld is door een scherf met als gevolg een enkele reis naar de hemel.
Nu moest ik echt de bloemen weggooien.
As op de grond. Gooide mijn halfzware rakker in de overvolle asbak.
Ik zette de douche aan. 40 graden. De hete stralen water raakten ongecontroleerd mijn onderkoelde spierwitte huid. Zachtjes liet ik water in mijn mond lopen en masseerde met mijn pezige vingers head & shoulders shampoo in mijn gepermanente haren.
Daar stond ik, een uur. Waarom?
Gerimpeld met inmiddels een lichaamstemperatuur van 40 graden ben ik de douche uitgestrompeld. Voorzichtig droogde ik mijn zielige lichaam af met de te harde handdoek. De wasverzachter was al weken op.
Ik lig op mijn bed, naakt, en staar naar de scheuren in het plafond van mijn boven woning. Mijn ogen vielen dicht, moe was ik, oververmoeid. Ik word wakker door het koude trekken van mijn huid. Kippenvel. Het was inmiddels donker buiten en de regen liet zijn druppels ritmisch op mijn dakraam neer.
Ik keek in de spiegel en zag dat de zwarte randen om mijn ogen zich niet hadden laten wegspoelen door het warme water. Altijd hetzelfde met die waterproof mascara! Ik zag eruit als een overwerkte crackhoer die dagen niet gegeten had. Dat laatste was waar. Ik haalde voorzichtig de zwartheid van mijn inmiddels blauwe wallen, schoof mijn vale badjas in en trok mijn berenpoten aan.
Eten moest ik, mijn lichaam voeden. Mijn maag draaide zich om bij het idee. Maar het moest, zo kon het niet langer. Ik deed mijn keukenkastje open. Het scharnier moest nog steeds gemaakt worden. Op een blik UNOX knakworsten, een pot groenten van HAK en goedkope leverworst na, was het kastje leeg. Brood, was er nog brood? Ik opende de broodtrommel in de hoek van mijn aanrecht. Muizen hadden geproefd van het laatste brood. In alle haast was de broodtrommel op een kier blijven staan vanmorgen. Geen brood dus. De koelkast. Een eenzaam blikje Best bier, een pot mayonaise en een pak zeebanket.
Dat was het.
Ik stak het gaspitje aan met mijn Parship aansteker, die ik gratis bij de inschrijving kreeg. Zachtjes liet ik de knakworsten in mijn steelpan vallen. Starend in de vlammen, stopte ik een voor een het smakeloze zeebanket in mijn mond.
Daar zat ik weer op dezelfde rood fluwelen, nu ook nog natte, bank met een bord knakworsten, een berg mayonaise en een blikje bier. Alleen.
Het geluid van RTL Boulevard knalde de tv uit nietszeggend mijn oren in. Kon ik maar even met iemand praten. Gewoon.
De laatste knakworst trotseerde met moeite mijn slokdarm en ik nam het laatste eenzame slokje bier.
De bloemen en wrakstukken lagen nog steeds in de hoek en Chanté rende hijgend heen en weer door de te kleine huiskamer. Ik liet het voor wat het was. Ik slenterde naar mijn bed, struikelde over mijn berenpoten en belandde in mijn twijfelaar. Ik schoof mezelf onder mijn paars satijnen dekbed en viel in een diepe slaap.
Een eenzame nacht. Weer.
In mijn dromen kwamen schimmen van de dag voorbij.
Vanmorgen om 10.00 spraken we af, Rini en ik.
Onze derde date. Nice and slow.
Zoals altijd had ik haast. Zonder te eten sprong ik op mijn verroeste fiets. 10 mg.
De Heineken Hoek, Leidseplein, 10.20.
Gehaast gooide ik mijn fiets tussen de anderen. Trok mijn zwarte minirok naar beneden en galoppeerde opgewonden op mijn vertrapte cowboylaarzen naar binnen. Daar zat Rini, bij het raam. Een tengere man, oorbelletje, gouden schakel, snorretje, blond, grijze ogen, brons, glazenwasser.
We zaten tegenover elkaar. Appeltaart mét slagroom en een dubbele espresso met twee zakjes suiker. Ik probeerde zijn blik te zoeken en ik had hem.
Waarom kuste hij mij niet passioneel zoals de voorgaande twee afspraakjes? Hij was toch verliefd op mij? Vorige week had hij nog een prachtig veldboeket laten bezorgen met de tekst 'voor altijd de jouwe, -x- je Rien'. Ik probeerde zijn blik vast te houden en voorzichtig vroeg ik of er misschien iets was; stonk ik uit mijn mond, was mijn rokje te strak, verkeerde schoenen, andere kleur lippenstift? Even was het stil. Verdomd stil.
Zie je wel ik stink.
Rini keek weg. Hij mompelde iets en ik zei dat ik hem niet verstond. Nogmaals kwam er een gorgelend geluid uit zijn mond, maar deze keer iets duidelijker.
'Cin, ik ben toch verliefd geworden op Wendy, Sorry.'
He'd rather dance with Wendy. Dus.
Wendy zat in hetzelfde speeddate rondje die donderdagavond vijf weken geleden. Hoe kon ik zo stom zijn!
Ik stond op, trok mijn rokje naar beneden en stoof zonder iets te zeggen de deur uit. Pakte mijn fiets en keek nog één keer om. Daar zat Rini, de lul, nog achter het raam rustig zijn warme chocolademelk te drinken met slagroom, waarvan de helft in zijn snorretje bleef hangen. Hij keek. Ik stak mijn middelvinger op, vloekte en fietste weg.
Vervolgens fietste ik de halve dag doelloos rond op het ritme van de beat en de gouden stem van Marco B., 'Dromen zijn bedrog'.
Het regende.
Weer was ik in de steek gelaten. Wat is er toch met mij? 3 maanden geleden liet Barry mij ook al in de steek voor Priscilla en daarvoor Glenn voor Lucinda.
Dit was het dan, wat een kut leven. 2x 10 mg.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.